Door Mirjam Steentjes:
Dat kinderen vanaf de leeftijd van twaalf jaar mogen kiezen bij welke ouder ze gaan wonen, is misschien wel de grootste misvatting binnen de echtscheidingspraktijk. Beslissingen met betrekking tot minderjarige kinderen moeten namelijk worden genomen door diegenen die met het ouderlijk gezag zijn belast. In de meeste gevallen zijn dit de ouders.
Vanaf de leeftijd van twaalf jaar mogen kinderen wel hun mening geven over de afspraken die ouders over hen hebben gemaakt. Binnen een echtscheidingsprocedure (of bij het beëindigen van een geregistreerd partnerschap) zal de rechter kinderen hiertoe in de gelegenheid stellen. Tevens controleert de rechter of de kinderen op een bij hun leeftijd passende wijze bij de gemaakte afspraken zijn betrokken. Waar de kinderen na de scheiding gaan wonen én hoe ouders samen de zorg en opvoeding gaan verdelen, zijn onder andere verplichte onderdelen, die in een ouderschapsplan moeten worden vastgelegd.
Voor de meeste ouders heeft een echtscheiding tot gevolg dat ze een gedeelte van de tijd niet meer bij hun kinderen kunnen wonen. Dit heeft vaak een grote impact en wordt veelal ervaren als de meest emotionele consequentie van de scheiding. Het risico is dan ook dat je als ouders juist op dit punt recht tegenover elkaar komt te staan; iets wat je, gezien de impact die dit vaak heeft op de kinderen, juist wilt voorkomen.
Regelmatig kampen kinderen binnen een echtscheidingssituatie met schuldgevoelens en loyaliteitsconflicten. Ze hebben vaak het gevoel dat ze één van de ouders te kort doen wanneer ze bij de andere ouder gaan wonen. Een onderlinge strijd tussen de ouders zal dit gevoel alleen maar versterken. Naast dat minderjarige kinderen helemaal niet mogen kiezen, is het belangrijk om ze vooral niet te laten kiezen.
Afspraken met betrekking tot de kinderen zijn tijdens het scheidingsproces vaak het meest belangrijke, maar tevens het meest moeilijke onderwerp van gesprek. In het begin spreken ouders vaak in termen van ‘rechten’ en ‘plichten’ als het gaat over de kinderen. Maar wanneer de gesprekken vorderen, ontstaat meestal vanzelf het gevoel dat het juist veel meer gaat over het samen nemen van verantwoordelijkheid. Hierdoor lukt het uiteindelijk beter om tot goede afspraken te komen. Ouders geven hiermee niet alleen een goed signaal af richting de kinderen, maar ontlasten ze ook in hun gevoel van verantwoordelijkheid. Het gevoel bij de kinderen tussen hun ouders te moeten kiezen, kan hiermee mogelijk worden weggenomen of voorkomen. Bovendien leggen ouders een betere basis voor een nieuwe toekomst, waarbinnen ze samen verder moeten als ouders van hun kinderen.